Vrijheid is een nobel streven van zo’n beetje iedereen op deze planeet. Maar wat is vrijheid eigenlijk? En waarom is vrijheid heel wat anders dan autonomie maar ook een voorwaarde voor autonomie?
Grofweg loopt vrijheid over twee sporen. Negatieve vrijheid waarbij je vrij bent ván iets en positieve vrijheid waarbij je vrij bent tót iets.
Negatieve vrijheid
De eerste vrijheid kan je worden gegeven of kun je zelf claimen. Je opties, mogelijkheden of bewegingsvrijheid wordt vergroot. In een werksituatie kan je leidinggevende of manager je meer vrijheid geven. Er is sprake van overdracht of creatie van vrijheiden binnen een hiërarchie[1]. Je krijgt meer vrijheid. Een mooie tot de verbeelding sprekende metafoor is het losbreken van ketenen.
Je kunt je ook voorstellen dat de ene persoon meer vrij van iets is dan de ander. Door ongelijke behandeling bijvoorbeeld, door oorlog, door hiërarchieën, dogma’s, cultuur, wetten, regels en paternalisme. Het gebrek aan vrijheden van bepaalde groepen of individuen hoeft niet de schuld van iemand te zijn, maar het is handig om op te merken dát er verschillen zijn.
Positieve vrijheid
Positieve vrijheid is vrijheid tót iets. Het is de hoeveelheid mogelijkheden om iets te doen of het aantal kansen om iets te bereiken. Het zijn bijvoorbeeld meer soorten ketchup in je lokale supermarkt (en genoeg geld in je portemonnee om iedere ketchupsoort te kunnen kopen) of het feit dat je nu, in tegenstelling tot 50 jaar geleden, zo’n beetje ieder diploma kunt behalen met alleen een internetverbinding. Positieve vrijheden worden bepaald door interne factoren en versterkt door externe factoren. Mensen met veel vrijheden om iets te kunnen doen (bijvoorbeeld mensen in ontwikkelde landen ten opzichte van derdewereldlanden) hebben meer mogelijkheden om nóg meer vrijheden te ontwikkelen. Meer opties betekent dus in dit geval vaak de kans op nog meer opties. Het is een zelfversterkend proces. Dat is niet goed voor gelijkwaardigheid.
Beide soorten vrijheden worden steeds groter en talrijker voor een extreem groot deel van de wereldbevolking. Dat komt omdat de mensheid steeds beter z’n best doet om het goed voor elkaar te krijgen[2] en omdat marketeers net doen alsof iedere kleine ongemakkelijkheid een probleemoplossend product vereist.
Is iedereen vrij? Absoluut niet. Er zijn genoeg stappen te maken voor allerlei minderheden en achtergestelde groepen en individuen. Maar die stappen kunnen vaak ook worden gemaakt met behulp van (het begrip van het begrip) autonomie.
Over autonomie gesproken, laten we twee voorbeelden bespreken waarin we de term autonomie gebruiken. Het eerste voorbeeld betreft autonomie in gebieden. Het tweede voorbeeld gaat over voertuigen.