Capra is een zoogdierengeslacht uit de familie Bovidae, of holhoornigen. Capra betekent eigenlijk gewoon geit, het mythische wezen chupacabra betekent geitenzuiger en Chupa Chups betekent…
Capra aegagrus is de Latijnse naam voor de bezoargeit, een soort die voorkomt in het Midden-Oosten, van Turkije tot in Pakistan en van Armenië tot in Irak. Bezoar is een term voor een maagsteen, die vaak werd gevonden in de magen van deze geit, die in het Engels simpelweg wild goat wordt genoemd, wilde geit. Gemakkelijker te onthouden.
In dezelfde periode als toen Kork een vijgenbosje had geplant, liep er in die regio nog een stam rond. Deze stam had het gemunt op die wilde geiten. Ze waren talrijk en nogal goede dieren om te gebruiken voor allerlei doeleinden. Allereerst was er geitenvlees, dat een mooie bron van proteïne was, maar in die tijd wist nog niemand iets over macronutriënten. Dan was er geitenwol, dat werd gebruikt om sokken van te maken. Zenuwen en botten werden gebruikt voor wapens, melk voor eiwitshakes, mest als brandstof en hoorns voor ornamenten op schoorsteenmantels en toeters[1]. Kortom, van kop tot staart een duurzame keuze voor deze stam. Naast wilde geiten, hadden ze het overigens ook gemunt op andere zoogdieren, wilde koeien, schildpadden, muizen, hazen, vossen en gazellen[2].
Een prominent lid van de stam heette Merel. Ze was vernoemd naar een vogel met een voorkeur voor het struweel, oftewel het struikgewas. Merel was namelijk klein van postuur en kon zich gemakkelijk voortbewegen door dit type vegetatie. Omdat ze dit zo goed kon, was ze ook verantwoordelijk voor de vangst van geiten, die zich bij voorkeur ophielden in hetzelfde gebied. Dat was niet altijd even makkelijk want mannetjesgeiten verdedigden hun kudde vrij agressief, waardoor jachtpartijen vaak door meerdere mensen werden ondernomen, Merel voorop. Soms doodden ze een moedergeit en bleef het lam verweesd achter. Dat hulpeloze wezen was gemakkelijk te vangen en werd dan meestal ook gebarbecued, maar Merel had ontdekt dat je zo’n geit ook gewoon kon laten leven, een tijdje kon laten eten, en dán kon doden. Zo had je meer vlees, meer huid, meer botten en meer wol. Deze strategie scheelde gevaarlijk jachtwerk en kostte eigenlijk alleen maar tijd. Iets wat toen volop aanwezig was. Ja, soms kon een leeuw of een luipaard je geit opeten, maar door wat hekjes te bouwen, vuren te maken en goed op te letten, kon je dit doorgaans voorkomen.
Merel had op een zeker moment zo veel weesgeiten bij elkaar verzameld, dat je kon spreken van een nieuwe kudde. Veel van die geiten werden volwassen, kregen nieuwe lammeren en zo groeide de kudde, die onder het oog van Merel opgroeiden en bij elkaar werden gehouden. Jagen op geiten was niet meer nodig. Zo lang er niet te veel leeuwen, droogtes, ziektes en hongersnoden langskwamen, was dit een mooi duurzaam alternatief.
Merel werd in de regio langzaam maar zeker bekend als het geitenvrouwtje. Met haar was het altijd prima handelen. Als je zin had in geitenkebabs of een nieuwe toeter wilde maken, en je had zelf wat waardevols te bieden, dan kon je dat met haar ruilen. Dat was ook goed nieuws voor Kork, die zeer regelmatig haar vijgenjam ruilde tegen een geit. Zo kon Merel geitenbout met vijgenjam eten maar Kork ook. Soms aten ze het samen.
Maar er ontstond wel een probleem. Want het enige wat Merel te bieden was, waren geitengerelateerde producten. Het enige wat Kork te bieden had, was vijgenjam en zo nu en dan een gedroogde vijg. En het was ook niet handig dat ze elkaar zo weinig zagen. Dat je maar van het toeval afhankelijk moest zijn om een ruildeal te maken. Soms bleef Kork zitten met een vijgenjamvoorraad die over datum ging. Soms kwam het geitenvlees Merel de neus uit.
Er was een nieuw probleem ontstaan. Zowel Kork als Merel dacht dat ze een probleem van schaarste en gevaar had opgelost. Ze waren lekker non-conform, bedachten iets wat daarvoor nog nooit iemand had bedacht, waren iets veel efficiënter gaan doen, hadden meer tijd voor andere dingen, maar er leken alleen maar nieuwe problemen bij te komen. Ze besloten daarom een brainstormsessie in te plannen onder de grote vijgenboom, zes dagen na de eerstvolgende volle maan. Daar kwam een bijzonder idee uit[3].
https://www.thoughtco.com/the-domestication-history-of-goats-170661 ↩︎
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC7505476/ ↩︎
Ook dit verhaal is een mengelmoes van fictie en vrije interpretaties van informatie over mesolithische stammen uit de Levant en het huidige Iran en Irak ↩︎