Proberen om te ontsnappen aan specifieke invloeden resulteet in onbewuste overgave aan de ergste soort van algemene invloed: de huidige gangbare smaak.
Michael Foley
In de Stille Zuidzee ligt in de driehoek Tuvalu - Micronesië - Marshalleilanden het land Nauru. De 21 vierkante kilometer grote eilandstaat werd in 1968 onafhankelijk van Australië onder leiding van een president met de prachtige naam Hammer DeRoburt[1]. Bijzonder, want het land telt tegenwoordig nog steeds maar een kleine 10.000 inwoners en daarmee staat Nauru alleen nog onder Vaticaanstad en Tuvalu op de lijst met landen gesorteerd op het minste aantal inwoners. De Nauruanen hebben samen de twijfelachtige eer om de hoogste gemiddelde body mass index (BMI) ter wereld te hebben. Deze BMI is een waarde, afgeleid van het gewicht en de lengte van een persoon en wordt doorgaans uitgedrukt in kilogrammen per vierkante meter. De BMI is een indicator voor overgewicht, maar vooral wanneer het een gemiddelde van een grote populatie is. Een gemiddelde waarde tussen de 20 en 25 geeft aan dat de populatie gemiddeld een normaal gewicht heeft. Voor individuen is het zeker geen goede indicator. Er zijn namelijk voldoende voorbeelden te vinden van gezonde personen met een te hoge BMI, zoals bijvoorbeeld topsporters met flink wat spiermassa, en er zijn ook genoeg voorbeelden van mensen met een normaal gewicht voor wie het soms verstandig is om gewicht te verliezen of aan te komen. Voor groepen daarentegen is de BMI een duidelijke aanwijzing om te kunnen stellen dat er een overgewichtprobleem is. De simpele verklaring hiervoor is dat er geen extreme uitschieters in gewicht kunnen zijn én de indicator voor groepen uitzonderingen teniet kan door een gemiddelde te nemen. In hele uitzonderlijke gevallen kan iemand met extreem overgewicht misschien nog net tien keer zo zwaar zijn als iemand met een groeistoornis, maar er zijn geen gevallen bekend van iemand die tien keer zo zwaar als gemiddeld is. Ook al is de BMI een indicator die beter werkt om iets te zeggen over groepen dan over individuen, er is een aardige kans dat een individu in een café, waarvan de bezoekers gemiddeld een te hoog BMI hebben, ook een te hoge BMI heeft. BMI is een slechte indicator voor gezondheid, maar niet een superslechte.
Anders dan natuurlijke fenomenen zoals gewicht, lengte en daardoor BMI, zijn er in het vermogen van individuen wel extreme verschillen te zien. Het bruto binnenlands product van een land kan bijvoorbeeld over jaren flink stijgen, maar dat zegt niet zoveel over het inkomen van individuen. Sterker nog: grote kans dat er één of een paar personen of bedrijven steeds beter worden in het steeds meer oppotten van geld. Dan stijgt de totale waarde van het aantal goederen en diensten dat binnen de landsgrenzen wordt geproduceerd, en ook het gemiddelde per persoon in dat land, maar dat komt alleen omdat er iemand is die meerdere miljarden bezit. Er is een veel grotere kans dat je een willekeurig persoon oprecht kunt feliciteren met een dalende BMI per hoofd van de bevolking dan met een stijgend BBP. Het is dan ook een slecht argument om CEO’s van grote bedrijven te waarderen om hun bijdrage aan het GDP. Daar heeft een individu niets aan. Als eenzelfde CEO de gemiddelde BMI van een land omlaag weet te krijgen, verdient dat veel meer lof.
Mediocristan en Extremistan
De twee tonelen waarop deze twee situaties kunnen voorkomen zijn twee verschillende. Nassim Taleb noemt het eerste, waar natuurlijke fenomenen voorkomen Mediocristan en het tweede, waarin bijvoorbeeld geld een rol speelt Extremistan. Als je in Mediocristan alle mensen netjes op een rij zet, dan staan er een paar hele kleine mensen, iets meer iets grotere mensen, heel veel gemiddeld grote mensen, wat minder heel grote mensen en maar een heel klein aantal extreem grote mensen. Er zijn geen mensen tien keer zo groot als gemiddeld en veruit de grootste groep mensen verschilt weinig van elkaar wat betreft lichaamslengte. Wanneer we dezelfde mensen op een rij zouden zetten op basis van vermogen, dan hebben we het over Extremistan. Daar staan ze op lengte door elkaar, maar staan er aan één zijkant een paar met misschien wel een miljoen keer zoveel vermogen als gemiddeld. Het is daarom belangrijk om dit onderscheid te kennen tussen de natuurlijke wereld met weliswaar wat verschillen, maar geen onmetelijk grote, en Extremistan dat soms buiten ons voorstellingsvermogen gaat.
De onderdelen in Mediocristan kunnen netjes op een zogenaamde bellcurve worden geplaatst. Het gemiddelde is herkenbaar voor veel mensen, vaak is het zelfs (in de buurt van) de mediaan (de middelste waarde in de rij) en ook (in de buurt van) de modus (de meestvoorkomende waarde). Maar onthou dat het bijna alleen natuurlijke fenomenen betreft. Niet het aantal foto’s op iemands telefoon, niet het aantal bitcoins in iemand portemonnee en niet het aantal volgers op Instagram. Wel de lengte van gras, het aantal magen in zoogdieren en het aantal hot dogs dat iemand op kan.
Honderdmiljoenmiljard
Waar onze voorouder Uremōndōgle leefde in Mediocristan (zelfs die IJskappen die tot Noord-Nederland kwamen, waren geen extreme variatie in landijsoppervlakte), leven we nu soms (of vaak—het ligt eraan wie je vraagt) in Extremistan. En dat maakt begrip van de wereld waarin we leven problematisch. Want als je als soort duizenden jaren gewend bent om in een wereld zonder extreme variatie te leven, dan is het inderdaad pas te bevatten hoeveel meer 1 miljard euro is dan 1 miljoen euro, wanneer je euro’s gelijk stelt aan tijd (misschien een natuurlijk fenomeen): als een miljard euro bijna 32 jaar voorstelt, dan is een miljoen euro slechts 11 dagen en een paar uur. Een biljoen (duizend miljard) seconden is, niet heel verrassend, maar beter begrijpbaar, meer dan 31 millennia.
Dus: in een normale wereld zijn er niet zoveel afwijkingen en zijn de afwijkingen niet echt extreem. Maar we leven niet (altijd meer) in een normale wereld. Het is dan ook niet zinvol om mensen erop aan te spreken dat ze normaal moeten doen als normaal niet mogelijk is, of niet kan worden gedefinieerd, wanneer de mediaan enorm afwijkt van gemiddeld en/of wanneer de modus dat ook doet. Extreme verschillen zijn in Extremistan niet tegen te gaan (wel te verkleinen). Extreme verschillen bestaan niet in Mediocristan.
Dat we door massacommunicatie, transport, internet, globalisering en vrijheid van meningsuiting tot meerdere groepen kunnen behoren (en meer dividu dan individu zijn geworden), betekent ook dat er meerdere stans^[Komt van het Perzische stān, dat land betekent.] zijn waarin we tegelijk kunnen leven. Het is niet meer alleen de fysisch-geografische wereld (Mediocristan) om ons heen. Het zijn subculturen met onbegrijpelijke niet-echte dingen als giraal geld, rente, volgers, digitale bestanden, Snack-A-Jacks Paprika (kleinverpakking), zoekresultaten en studentenreisproducten. Ja, de wereld is complex. Maar het wordt wel wat minder complex wanneer je bedenkt wanneer er ergens extreme extremen kunnen voorkomen, en waar niet.
Gelijkheid en gelijkwaardigheid
Het is in Extremistan moeilijk te bepalen wat normaal is. Als Jeff Bezos in een kroeg staat en daardoor de gemiddelde aanwezige in die kroeg miljardair is, is het dan normaal om miljardair te zijn? Waarom eigenlijk niet? Omdat het maar één persoon echt is? Maar als die persoon miljardair kan zijn, waarom is de rest dat dan niet? Omdat een eigenschap van Extremistan is dat er een aantal gevallen verschrikkelijke uitzonderingen zijn. Anders was het wel Mediocristan.
De normaaldoencurve
In Mediocristan, de natuurlijke wereld, kan bijna alles op de normaaldoencurve worden gezet. In de wetenschappelijke wereld is deze verdeling naar Carl Friedriech Gauss (die de formule en deze curve trouwens op 17-jarige leeftijd bedacht) vernoemd en spreken we over een gaussverdeling of een normaalverdeling. Deze continue kansverdeling heeft twee parameters: een verwachtingswaarde van een toevalsvariable en een normaalverdeling. De verwachtingswaarde van een toevalsvariable van een dobbelsteen is de waarde die een dobbelsteen gemiddeld genomen heeft bij een gooi. Er zijn zes even grote kansen op zowel 1, 2, 3, 4, 5 als 6 (er zijn zes gelijke kansen van 1/6 op de afzonderlijke waarden). De verwachting van de uitkomst van de worp is dus 3,5, terwijl die waarde niet op een dobbelsteen staat en dus nooit exact geworpen kan worden (tenzij je met een Friese dobbelsteen speelt natuurlijk). Hoe vaker je achter elkaar gooit met een dobbelsteen, hoe groter de kans dat het gemiddelde van alle gooien steeds dichterbij die 3,5 komt.
De normaalverdeling is van toepassing op heel veel dingen in de wereld. Zo is de BMI van de inwoners van Nauru bijvoorbeeld ook normaal verdeeld. De mensen hebben weliswaar gemiddeld gezien overgewicht, de afwijkingen naar beide zijden zijn ongeveer gelijk. En wanneer er iemand naar Nauru emigreert, zal deze nieuwe inwoner nauwelijks invloed hebben op de gemiddelde BMI van de inwoners in Nauru. Het is anders wanneer Warren Buffet besluit zich te naturaliseren tot Nauruaan. Niet dat hij extreem veel of weinig overgewicht heeft, maar met zijn vermogen van meerdere miljarden zal hij er met zo’n kleine populatie voor zorgen dat het gemiddelde vermogen van Naruanen flink omhoog gaat. En dat is de kern van de normaaldoencurve: de curve gaat niet op voor alles. Voor steeds minder zelfs.
Bij de normaaldoencurve is er een grote groep mensen redelijk gelijk. Grote afwijkingen (in statistiektermen meer dan twee standaardafwijkingen) betreffen maar 5% van de populatie. In de praktijk betekent dat dat het opvalt wanneer je een extreem groot of extreem klein persoon ziet. Het is zeldzaam en daarom opvallend (het wijkt statistisch gezien veel af, maar fysiek ook), maar het is nog wel te begrijpen. Je kunt namelijk zien en je daardoor voorstellen dat iemand zó groot of zó klein is. Je moet die persoon misschien wel even aangapen om het te begrijpen, maar het ís te begrijpen.
Deze redenering, dat de meeste mensen zo rond het gemiddelde zitten, gaat zoals gezegd vooral voor natuurlijke eigenschappen op. Maar omdat we niet meer (altijd) in de natuurlijke wereld leven, is het moeilijk te bevatten dat er ook mensen zijn met heel veel geld, heel veel Instagramvolgers, een privéjet, geen telefoon, geen televisie en achtendertig katten hebben. Het wordt nog vreemder te bevatten dat dezelfde mensen een gemiddelde lengte hebben, soms ook moeten huilen of lachen en ook naar het toilet moeten. Iedereen leeft in Mediocristan en Extremistan tegelijk. Bekende Nederlanders moeten ook poepen. Soms heel dun en heel vaak op een dag.
Uremōndōgle leefde, net als zijn moeder, broers, nichten en aangetrouwde neven in dezelfde wereld. Er was geen geld, er was geen Instagram, er waren geen aandelenkoersen en besmettelijke virussen stierven uit doordat er weinig contact was met andere stammen. Er waren vooral normaaldoencurves. Extremistan bestond niet echt. Dat is nu anders.
mutatis mutandis
De complexiteit van de tegenwoordige wereld bestaat vooral uit het feit dat er verschillende werelden zijn waarin we tegelijk leven. Mensen zijn nauwelijks meer met elkaar te vergelijken. Ze zijn deelbaar. Dividueel. Er zijn fictieve online werelden. Er is niet altijd een zero sum game meer. Uremōndōgle moest een door zijn stam gevangen wild zwijn delen met iedereen. Nu zijn er zwijnen op voorraad, kun je ze in een app op je telefoon bereid in een onherkenbaar gerecht bestellen en heb je ze in een paar minuten in huis. En aan de andere kant van de wereld kan iemand hetzelfde doen. Als er meer vraag is naar zwijnen, worden er meer zwijnen geproduceerd.
In fictieve werelden is het nog extremer. Als jij veel Instagramvolgers hebt, kan ik ze ook hebben (en ook precies dezelfde). Er is geen voorraad volgers. Het aantal connecties is oneindig. Het is bijna zoals een zeilwedstrijd: iedereen wind.
Het feit dat je nu kunt communiceren met mensen aan de andere kant van de wereld, terwijl je tegelijkertijd over een ander onderwerp met andere mensen weer aan een andere kant van de wereld kunt communiceren, terwijl je zelf op weg bent naar weer een andere plek op de wereld, betekent niet dat de wereld kleiner wordt, zoals globalisme veelal wordt uitgelegd. Ja, er zijn schaalvergrotingen, consumenten kunnen uit de hele wereld komen (ik heb onlangs nog Braziliaanse açaizaden gekocht uit een Canadese webshop) en je kunt bellen met iemand uit Palau, maar het gaat erom dat er méér werelden ontstaan. Dat zijn voornamelijk Extremistans.
Dividu[2]
Uremōndōgle was onderdeel van een groep. Één van de honderd. Er bestonden nog geen procenten (als concept), maar Uremōndōgle was een procent van zijn groep. Verder was het allemaal redelijk te behapstukken.
Inmiddels is een individu etymologisch helemaal niet meer in-dividu of on-deelbaar. Er zijn geen individuen meer, maar juist dividuen. Ieder persoon is op te delen in allemaal hele kleine stukjes die allemaal afzonderlijk horen bij allemaal verschillende groepen. Uremōndōgle was het kleinste onderdeel van z’n groep en had misschien wel als hobby botenmaken, maar was niet via een Facebookgroep lid van een wereldwijde hobbyclub van kanofanaten. Een individu was dan ook écht een individu. Een niet-deelbaar persoon. Dat is nu wel anders. Want door ieder lidmaatschap van iedere groep word je een stukje deelbaar. Je bent inwoner van een plek en deel van een gezin en hengelsportfanaat en voetbalsupporter en veganist en rockliefhebber en je lievelingskleur is zalm. Tot hoe meer groepen je behoort, hoe deelbaarder je bent. Minder individu. Meer dividu.
Globalisering wordt beschouwd als ‘een voortdurend proces van wereldwijde economische, politieke en culturele integratie, met als centraal kenmerk een wereldwijde arbeidsdeling, waarbij productielijnen over de wereld worden gespreid die gedreven worden door de informatie- en communicatietechnologie en door internationale handel’, aldus Wikipedia[3], een platform dat is en wordt geschapen door een voortdurend proces van wereldwijde economische, politieke en culturele integratie, met als centraal kenmerk een wereldwijde arbeidsdeling, waarbij productielijnen over de wereld worden gespreid die gedreven worden door de informatie- en communicatietechnologie en door internationale handel. Integratie, ja, maar het tegenovergestelde, segregatie, is ook waar. Door dit proces worden verschillen juist meer benadrukt, kunnen groepsgrenzen duidelijker worden gemaakt en iedere nieuwe connectie heeft een exponentieel effect op het aantal relaties tussen dividuën.
Fucks
Een probleem dat wordt veroorzaakt door die exponentiële groei in mogelijkheden is precies die exponentiële groei in mogelijkheden. Wanneer alles mogelijk lijkt, waar moet je dan uit kiezen? Als je niet meer alleen lid bent van je stam of je kerk of je dorp, maar je ook Instagrammer, fotograaf, personal trainer, biologische boer, racist, Ajaxsupporter en Nissan Micrabezitter bent en je naar ieder willekeurige plek op de wereld op reis kan, ieder gerecht kan eten wanneer je maar wil en alle videos en muziek kunt consumeren wanneer je er om vraagt, dan is het bijna knap dat je überhaupt nog een keuze kunt maken. De versplintering van lidmaatschappen zorgt voor ruis en voor een wazige identiteit. Het lijkt daarom nogal een populaire vrijetijdsbesteding te zijn om tot steeds minder groepen te willen behoren. De populariteit van boeken met daarin de notie dat je als (in)dividu steeds minder fucks moet geven, lijkt daar zowel aan bij te dragen als een spiegel te zijn van een maatschappij met veel dividuen. Maar hoe werkt dat fucks geven dan?
Volgens de voorman van deze beweging, Mark Manson, gaat het (niet) geven van fucks niet om schijt hebben aan de wereld, maar een manier van kiezen voor wat belangrijk is. Als alles mogelijk is, dan is het steeds meer van belang om beter te worden in kiezen. Manson zegt dat je als mens maar een beperkte hoeveelheid fucks kan geven en dat je ze daarom maar spaarzaam kunt besteden. De premisse van zijn boek The Subtle Art of not Giving a F*ck is dan ook niet schijt hebben aan iedereen maar vrijheid door keuze. Het scheppen van vrijheid door ergens voor te gaan vind ik slecht geformuleerd (aan vrijheid an sich heb je niets), maar ik moet Manson wel gelijk geven dat zelf kiezen een ideale oplossing is voor een wereld waarin er vrijheden, opties en groepen te over zijn. Over deze keuzeparadox heeft auteur Barry Schwarz prachtige stukken geschreven[^Barry Schwartz — The Paradox of Choice.
Omdat het mogelijk is om tot meerdere groepen te behoren, lijkt het haast ook mogelijk om steeds je verantwoording te verleggen als dividu. Het lijkt soms ook wel het meest stoer om steeds te verkondigen dat het je niet uitmaakt wat anderen van je denken. Maar juist door dat te verkondigen, wordt alleen maar bewezen dat het wél uitmaakt. Als het echt niet uitmaakte, werd het niet uitgesproken. Dan kwam die gedachte niet eens in je op.
Spiegeltje spiegeltje aan de wand
Een bijkomend nadeel van onbegrensde mogelijkheden is dat je je kunt spiegelen aan zo’n beetje iedereen aan de wereld. Als je, net als de minister-president, op Twitter zit, dan denk je dat het fatsoenlijk is om hem uit te maken voor bokkenlul. Maar dat communicatiestromen wat platter zijn geworden, betekent niet dat je plat moet communiceren. En het betekent ook niet dat je direct recht hebt op hetzelfde als iemand die in dezelfde wereld leeft. Als iemand op Instagram duizenden volgers heeft, waarom heb jij, met ook een Instagramaccount, dat dan niet? Als iemand uit hetzelfde dorp als jij miljonair is geworden door het ontwikkelen van hele specifieke software voor een hele specifieke branche, waarom jij dan niet? Volgens filosoof Hegel werkt erkenning beide kanten op: pas als je elkaar als gelijke erkent, kun je elkaar waarderen. De slaaf kan nooit waardering van z’n meester krijgen (hij is immers een slaaf en daarmee lager in aanzien), maar tegelijk kan de meester nooit de waardering van de slaaf krijgen (de slaaf is immers een minderwaardig persoon en niet op gelijke hoogte).
Afgunst wordt niet veroorzaakt door een onevenredig verschil tussen onszelf en anderen maar juist door een zekere overeenkomst.
David Hume[4]
Dat een minister-president op Twitter zit is enerzijds vooruitgang, omdat je in theorie niet-hiërarchisch in contact kunt treden met een persoon die normaal gesproken veel hoger in aanzien staat (door andere en meer verantwoordelijkheden), maar je moet nog steeds onthouden dat het de minster-president is. Twee piepkleine onderdelen van de dividuen minister-president en jij zijn hetzelfde, maar het totaal niet.
De oplossing
Wat is dan de oplossing voor de ongebreidelde groei aan mogelijkheden om te kunnen acteren op allerlei vlakken en in allerlei groepen? Er zelf voor kiezen welke groepen je belangrijk vindt, wie wanneer je gelijken zijn (en vooral wie dat niet zijn) en accepteren dat er in de wereld geen gelijkheid is in het algemeen, maar alleen in details. En dan is het nog steeds geen gelijkheid, maar gelijkwaardigheid. Door vrij en bewust een publiek te kiezen en te investeren in gelijkwaardige relaties met dat publiek, overwin je je statusangst die ervoor zorgde dat je je minderwaardig voelde dan iemand die toevallig heel even in dezelfde wereld opereert als jij. Statusangst is de prijs die je betaalde voor de instemming met een algemeen aanvaard verschil tussen een succesvol leven en een mislukt leven[5]. Maar je kunt pas rijkdom ervaren als je minder begeert. Dus kies je groep en kies je invloeden. Kies ervoor om minder dividueel te zijn.
Autonomie is niet alleen separatie van een groep, maar ook überhaupt niet tot alle (of veel) groepen willen behoren. Zo ontstaan vanzelf je identiteit, authenticiteit en integriteit.
Het tegenovergestelde komt ook voor: dat je toevallig niét tot een groep behoort, maar dat het liefste wel zou willen. Het is de toevalligheid (of externe omstandigheden) die ervoor zorgen dat je geen binding hebt met een groep waarin je jezelf of je toekomstige zelf ziet. Het is de vraag of het opeisen van gelijkwaardigheid hier de juiste oplossing is. Verbondenheid is niet iets wat afgedwongen kan worden. En bovendien zorgen autonome keuzes pas voor controle, verantwoordelijkheid en voldoening[6].
Voor Uremōndōgle was het stellen van prioriteiten heel simpel. Dat was doorgaans in deze volgorde: ik > groep > andere groepen. Maar anno nu is het wat anders. Want wat als je mede-pitbullbezitter niet Ajax aanhangt maar Feyenoord. Wat als je mede-Feyenoorden een pitbullbezitter is en jij niet?
Een ander type denkfout is het wanneer je denkt dat je tot een groep behoort en de algemeen geldende voorwaarden van die groep hanteert voor interactie met iemand anders uit die groep, terwijl het helemaal niet dezelfde groep is. Dat is zo’n beetje iedere reactie op Twitter. Dat alles met elkaar te maken heeft, wil nog niet zeggen dat alles tot dezelfde wereld behoort. Sommige dingen beïnvloeden elkaar slechts een beetje, maar dat wil niet zeggen dat ze gelijk zijn.
Concluderend zouden we kunnen stellen dat globalisme dus niet alleen zorgt voor meer connecties, maar voor enorm veel nieuwe werelden. Veel van die werelden zijn een type Extremistan met enorme verschillen en een gemiddelde dat ver van de mediaan en modus af ligt. Door te leven in zoveel verschillende werelden is zo’n beetje iedereen een dividu aan het worden: we zijn allemaal onderdelen van heel veel verschillende werelden en tegelijk zijn die werelden allemaal onderdeel van ons. Het maakt dat het moeilijk is om onderscheid te maken in welke wereld we leven, maar de oplossing voor dit steeds groter wordende probleem is het doelbewust kiezen van de juiste werelden, groepen, invloeden en publiek. Zo weten we ook wie onze gelijken zijn en wanneer beloningen en straffen van gelijkwaardigen waardevol zijn en wanneer erkenning wederzijds is.
Pas als we autonomie bij gelijken erkennen, kunnen we er ook zelf naar op zoek gaan.Wanneer we die hebben gekozen weten we wat gelijkheid en gelijkwaardigheid betekenen en kunnen we op zoek naar wat onze identiteit, authenticiteit en integriteit zijn. Als we hebben gekozen voor onze favoriete werelden (en andere werelden zullen gaan negeren of achter ons laten), dan kunnen we ook prioriteiten stellen. Zo komen we erachter wanneer loyaliteit belangrijk is.
Maar nu moeten we er eerst achter komen wat het goede is om te doen. We gaan er proberen achter te komen wat vriendschap en liefde betekenen, wat altruïsme is en hoe beleefdheid werkt.
Inclusief titels is zijn volledige naam The Honourable Sir. Hammer DeRoburt OBE (Most Excellent Order of the British Empire) CMG (Order of St Michael and St George) ↩︎
Bron ↩︎
David Hume — A Treatise On Human Nature ↩︎
Alain de Botton — Statusangst ↩︎
Michael Foley — The Age of Absurdity: Why Modern Life Makes it Hard to be Happy ↩︎